Fases… Dat is zo’n beetje hét toverwoord in opvoedland als ik alle mamafora, baby-apkbureaus, opvoedhandboekjes en collega-mama’s mag geloven. En ik kan dit niet anders dan beamen. Gedraagt de koekepeer zich anders dan het vaste, o zo gewende, babypatroon? Dan zal het vast wel weer een fase zijn. En zo wuiven we menig euvel weg. Natuurlijk kun je niet alles onder de fases scharen, je moet natuurlijk als papa en mama ook gewoon nog oplettend blijven. Er kan immers ook heel goed zomaar iets anders, soms iets veel ernstiger dan een fase, aan de hand zijn. Maar wanneer je gelukkig kunt concluderen dat dat niet het geval is, dan is het meestal, hoogstwaarschijnlijk, negen van de tien keer, toch echt een fase. En fases, die gaan ook net zo hard weer voorbij als dat ze opkwamen en zijn gelukkig altijd van tijdelijke aard.
Wat lees je allemaal in dit artikel?
Eenkennigheid en verlatingsangst, hoi
Zo’n fase dus, daar gaan we nu ook weer doorheen. Hoewel meneer sinds dit weekend weer prinsheerlijk in zijn eigen bedje doorslaapt, na het nemen van zijn volgens de oei ik groei bijbel laatst genomen sprongetje. En we om diezelfde reden ook geen eetproblemen meer hebben, hoewel de ochtendpap nog steeds wordt geweigerd maar, hallo, welkom broodmaaltijd. Is er toch weer een nieuw fasedingetje bijgekomen. Lekker dan. Zoonlief huilt namelijk nu tranen met dikke babytuiten wanneer zijn mama hem bij de kinderopvang aflevert en aanstalten maakt om te vertrekken richting werk. Welkom eenkennigheid en verlatingsangst.
Eenkennigheid en verlatingsangst, niet leuk
Wanneer we aankomen bij de opvang begroet hij zijn juffen en zijn collega-baby’s nog steeds even vrolijk als voorheen hoor. Hij babbelt er lustig op los en brengt in babytaal gelijk iedereen even op de hoogte van wat hij nu allemaal weer heeft beleefd, gaat tevreden zitten spelen met het op de grond aanwezige speelgoed…. Maar dan, als mama opstaat, na het geven van de afscheidskus en het ‘zo, nu gaat mama naar haar werk-signaal’, begint de kleine man het op een brullen te zetten. En niet dat flauwe, jengelige babyhuiltje dat hij voorheen altijd opzette. Nee, sinds koekepeertje een jaar oud is, kan hij écht huilen. Dikke tranen biggelen hem dan over de rood aangelopen wangetjes vergezeld van gesnik en gesnotter. Echte verdrietjes, gemeende tranen. Zelfs de dikke knuffels van de opvangjuffen zijn op dat moment niet afdoende. Auw, auw, auw wat doet het dan zeer om weg te gaan. Het is gewoon niet leuk om je huilende kindje achter te laten. Maar het is niet anders en meneer moet daar toch echt even doorheen. Overigens zijn mama net zo goed.
De tactiek, quick and dirty
Mijn tactiek is om snel weg te gaan. Hoe moeilijk ook, maar naar het schijnt en van horen vertellen, is de kleine man het vergeten zodra zijn mama, ik zei de gek, uit het gezichtsveld is verdwenen. Dus met de troostende woordjes ‘tot straks, mama is zo weer terug’ sprint ik na nog even één laatste keer te hebben gezwaaid toch echt richting uitgang. Uit het oog en hopelijk voor heel eventjes uit het hart. Een quick and dirty afscheid om het zo maar te noemen. Quick zodat ons kleine mannetje weer snel, vrolijk en tevreden kan gaan spelen met zijn babyvriendjes en –vriendinnetjes. En quick zodat hij even snel leert dat mama echt, maar dan ook echt, terugkomt….