Snoepje van eigen deeg: het kruideniersakkefietje
Laatst liep ik in de plaatselijke kruidenier. Je weet wel, die drogisterij met dat rode logo waar alles zo lekker goedkoop is. Daar waar altijd een berg speelgoed in het gangpad staat waar geen peuter tegen bestand is. Diezelfde kruidenier waar alle gangpaden tot het plafond toe zijn volgebouwd en waar je never nooit met kinderwagen naar toe moet gaan. Daar had ik laatst een akkefietje.
Wat lees je allemaal in dit artikel?
De budgetdrogist der drogisterijen
Die kruidenier dus. Ik ben er vaste klant. Het zit namelijk echt op steenworp afstand van ons huis. En sinds dat ze de openingstijden hebben verruimd en de bewuste winkel pas om 20:00 uur sluit, ben ik er niet meer weg te slaan. Peuterlief gaat graag mee. Wanneer ik weer door onze voorraad luiers heen ben, neem ik peuterlief dankbaar mee op sleeptouw op weg naar de budgetdrogist der drogisterijen.
De drogist met de berg speelgoed
Bij binnenkomst verdwijnt meneer meteen in de enorme berg speelgoed die zich pal naast de ingang van de winkel bevindt. Die peuter, daar heb ik geen kind meer aan. Althans, totdat hij iets gevonden heeft naar zijn gaarding en ik de discussie met hem aan moet dat we echt niet gekomen zijn voor speelgoed.
Mijn mond viel open van verbazing
Maar goed, dat wilde ik niet vertellen. Wat dan wel? Mijn mond viel hier namelijk laatst open van verbazing. Sterker nog, ik kon een woede-uitbarsting als gevolg van onbegrip maar moeilijk onderdrukken. Nu ik er weer over begin begrijp ik nog steeds niet wat mevrouw de kassajuffrouw van onze plaatselijke kruidenier nou in vredesnaam bezielde. Het zit namelijk zo.
Snoepbakken op peuterooghoogte
In plaats van één of ander nodeloos stukje speelgoed, gezellig uitziende dora-shampoo of bellenblaas, kwam mijn peuter dit keer aansjouwen met een snoepje. Ze hebben bij die bewuste kruidenier namelijk snoepbakken, rijen dik, precies en pontificaal op ooghoogte van peuterlief. Je vraagt erom als je het mij vraagt, maar ala.
Snoepje selluf (be)talen
Meneertje kwam dus aanzetten met een fluoriserend aardbeitje dat hij helemaal ‘selluf’ had gepakt. Trots dat hij was, moest ik hem toch echt corrigeren dat hij niet zomaar snoepjes uit de bak mocht pakken. Beteuterd hield hij het snoepje vast en vroeg mij of hij het dan misschien ‘selluf’ mocht ‘(be)talen’. Tja, ik ben de strengste niet (lees: ik ben zo zachtgekookt dat je mij met een lepel kunt uitlepelen) en zei hem dat hij het snoepje dan aan de kassajuffrouw moest geven en vragen of hij het mocht (be)talen. Terugleggen was in elk geval geen optie meer, want met een snoepje vastgehouden door de zanderige snottebelhandjes van mijn peuter, maak je niemand blij.
Die had ik niet zien aankomen
Zo gezegd zo gedaan. De koekepeer legde zijn snoepje op de toonbank en vroeg vriendelijk aan de dienstdoende kassajuffrouw, zelf ook amper uit de luiers als je het mij vraagt, of hij het snoepje mocht (be)talen. De juffrouw wist niet wat ze hier op moest antwoorden en gaf aan dit toch echt even te moeten navragen aan iemand anders. Echt waar, ik had op dat moment wel een euro voor het lullige snoepje willen betalen, al was het alleen maar omdat ik vond dat mijn mannetje het zo netjes vroeg. Oke, ik weet het: hij had het nooit mogen pakken, mijn fout. Maar de reactie waarmee chef-kassajuffrouw vervolgens kwam, die had ik niet zien aankomen.
Hij mocht het snoepje niet hebben
Nog steeds stond mijn peuter braaf te wachten aan de kassa, de juffrouwen nauwlettend in de gaten houdend. Vol verwachting afwachtend op de positieve uitkomst. Ook ik had niet anders verwacht dan dat ik er een paar cent voor zou neertellen en mijn peuter blij naar huis zou nemen met zijn ‘selluf’ aangekochte snoepje. Echter, het antwoord van chef-kassajuffrouw was allesbehalve positief. De arme meid, die hoogstwaarschijnlijk nog niet oud genoeg was om zelf drank te kopen, moest mijn zoontje van 2 maar even vertellen dat hij het snoepje niet mocht hebben en ze het in de prullenbak zou gooien… “Pardon?”
Chef-kassajuffrouw was onverbiddelijk
Verbouwereerd zei ik eerst nog dat ik er best de hoofdprijs voor wilde betalen. Wat maakt het immers uit, het snoepje was toch al verloren. Maar chef-kassajuffrouw was onverbiddelijk. “Gooi het snoepje maar weg, dat heeft hij toch niet door”, herhaalde ze nogmaals. De 16-jarige gaf met trillende lipjes het antwoord van de kruidenier-kenau door en probeerde dit nog enigszins te verzachten met dat ze dit ook niet had verwacht.
Chef-kassajuffrouw had vast haar dag niet
Mijn verbazing was inmiddels omgeslagen naar boosheid en furieus riep ik nog wat toe als “stop dat g#dvergeten snoepje dan ook maar in je reet ouwe tang” (ik weet het, niet echt opvoedkundig verantwoord maar mijn bloed kolkte). Ik rekende mijn waar af en legde mijn kleine man uit dat die juffrouw haar dag vast niet had. Mijn peuter begreep er helemaal niks van. Hij was immers met de beste bedoelingen (van een 2-jarige) naar de kassa gegaan, in de veronderstelling dat aardbeitje en hij gezamenlijk de winkel zouden verlaten.
Ik moest het even kwijt
Ik ben er nog steeds verbaasd over. Ik kan er met mijn verstand niet bij dat je een klein peutermannetje zo in de kou laat staan. Oke, ik was misschien fout. Maar ik wilde het toch afrekenen? Wat is dan in vredesnaam het probleem? En wie denkt chef-kassajuffrouw eigenlijk wel niet wie zij is? Om mijn peuter zo belerend toe te spreken? De volgende keer dat ik de kruidenier-kenau tegen het lijf loop, kieper ik mooi een hele bak aardbeien op haar toonbank… “zo, stop die allemaal maar in je reet.” Dat moest ik even kwijt.
Nu rijst bij mij toch de vraag… Lag het aan mij? Zat ik echt zo fout?