Mijn 8 jeugdsentimenten: de favorieten uit mijn jeugd
Soms kom je een artikel tegen waar zoveel herkenning in staat dat je er wel wat mee MOET doen. Sheila van Beineffable.com schreef onlangs zo’n artikel. Zij schreef over de favorieten uit haar jeugd en dat leverde een heleboel herkenbaarheid op. Eén en al nostalgie dus. Zo veel dat ik besloot de blog over te nemen en de favorieten uit mijn jeugd op te sommen. Lees je mee met mijn jeugdsentiment?
Wat lees je allemaal in dit artikel?
Vroeger, jeugdsentiment
Vroeger, toen de lucht nog schoon was… Niet alleen was de lucht schoon; we hadden ook een heleboel dingen die nu niet meer bestaan en waarvan je uberhaupt niet kan voorstellen dat ze er ooit waren. Of dat ze er juist niet waren; mobiele telefoons bijvoorbeeld. Wij belden namelijk vanuit een groene telefooncel, met kwartjes weet je wel? (WTF?!) En zo is er nog veel meer nostalgie uit mijn jeugd op te noemen.
Om even de tijdsgeest aan te geven van het sentiment dat je zo gaat lezen; ik stam dus uit de jaren 80. ’81 om precies te zijn, is het jaar waarin ik geboren ben. Ik groeide als kind dus op in ‘the eighties’ waar fluorescerende kleuren en getoupeerd haar de bomb waren. Mijn tienerjaren sleet ik in de jaren 90. En ook daar ligt een hoop sentiment, kan ik je vertellen.
Lees ook: 30 days and counting #10: mijn 3 beste en slechtste eigenschappen
Wat wilde vroeger worden?
Als klein kind wist ik het al; ik wilde reclametekenares worden of dierenarts. Ik heb altijd al een grote liefde voor dieren gehad en dierenarts leek me daarom een fantastisch beroep. Maar ik tekende ook erg graag en was al vrij vroeg creatief. Ik ontwikkelde een fascinatie voor reclame, media en later ook communicatie. Mijn wens om dierenarts te worden heb ik in een vroeg stadium laten varen. Maar mijn droom om iets met reclame te gaan doen, heb ik altijd nagejaagd. Nu ben ik werkzaam als grafisch ontwerper, blogger en in de marketing-communicatie. Ik ben dus letterlijk gaan doen, waarvan ik vroeger al droomde.
Waar speelde ik vroeger mee?
Lego met stip op nummer 1. Eindeloos bouwde ik havens vol met schepen en duwbakken (ik ben opgegroeid als schipperskind). En daar mocht natuurlijk helemaal niemand aankomen. Niet opruimen dus, waardoor mijn moeder zich vast in het zweet heeft moeten werken om al die bouwwerken zo nu en dan van stof te ontdoen. Barbies had ik trouwens ook en ook daar speelde ik mee. Maar wel altijd op mijn eigen manier. Grote super de luxe barbiehuizen met liften, koetsen en auto’s had ik niet. Maar creatief als ik was, maakte ik die gewoon zelf van schoenendozen. Verder tekende ik erg veel. Ik tekende dieren na, maakte zelf strips en schilderde veel, samen met mijn moeder.
Welke TV programma’s keek ik?
Als kind keek ik veel Telekids. Iedere zondagmorgen om 7 uur voor de buis een TV marathon tot de middag zich aandeed. Tekenfilms die mij zijn bijgebleven uit mijn jeugd zijn Alfred J. Kwak en Seabert (ik was immers gek van dieren). Maar ook Teddy Ruxspin, Ovide en zijn vrienden, De Snorkels en Boes Boes springen zo op in mijn gedachten. Toen ik ouder werd, keek ik naar series als McGyver en The A-team. En nog weer wat later naar The Fresh Prince of Bel Air, wat een jeugdsentiment. In mijn pubertijd sleet ik mijn TV-tijd voornamelijk voor TMF en MTV.
Wat las ik vroeger het liefst?
Het kleine meisje in mij verslond de boeken van Floortje Bellefleur. De boekjes gingen over een jong meisje dat allerlei avonturen beleefde. Ik denk dat ik vooral haar liefde voor dieren deelde. Maar ik was ook een grote fan van stripverhalen. Ik had een hele grote verzameling Donald Ducks. Later ging die verslaving over in de Garfield strips. Echt veel boeken lezen, deed ik volgens mij niet. Ik was meer van het plaatjes kijken en korte verhaaltjes lezen. En eigenlijk is dat nog steeds zo. Voor een boek moet ik écht gaan zitten, anders komt het niet uit.
Naar welke muziek luisterde ik?
Mijn huidige muzieksmaak is gevormd door de jaren 90. Ik ben dan ook nog steeds een houseliefhebber in hart en nieren. En die house, tja, die mag wat mij betreft zo hard als het maar kan. Gabber, hardcore, hoe je het ook noemen wilt; als de beats per minute voldoende zijn dan vaar ik er wel bij. Mijn liefde voor elektronische muziek ontstond trouwens al vrij vroeg. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik veel luisterde naar de Synthesizer Greatest CD’s die bij ons thuis (aan boord) lagen. Niet veel later kwam ik in aanraking met house, waarin ik dezelfde elektronische geluiden herkende. Mijn eerste house CD, weet ik ook nog goed. Dat was ‘Mix the House 2”.
Begin jaren 90 luisterde ik mijn muziek, zoals ik in de inleiding al schreef, via een cassettebandje op een walkman. CD’s waren er al wel, maar die nam ik dan over op een bandje. Tig keer nam je nieuwe muziek over op hetzelfde cassettebandje, waardoor je uiteindelijk de muziek die er daarvoor op stond onder door kon horen. Die bandjes liepen altijd vast in je walkman. En dan moest je het spoeltje weer opwinden met een potlood. Pure nostalgie was dat. Die walkman ging in de zak van mijn bomberjack altijd en overal mee naar toe. Aan een discman heb ik trouwens nooit kunnen wennen. Het ding sloeg altijd over en hij paste ook niet in de zak van mijn jas.
Lees ook: 10x ‘wat je (nog) niet wist over mij’
Wat droeg ik in mijn jeugd?
Tja, zoals ik hierboven al schreef speelde mijn middelbare schooltijd zich af midden in de jaren 90, toen de ‘gabber’ cultuur op zijn hoogtijdagen was. Mijn kledingstijl sloot hier dan ook akelig op aan. Toch liep ik niet dag en nacht in trainingspak. Maar een spijkerbroek met daaronder mijn Nike air Maxíes, behoorden wel tot mijn standaard uitrusting. Aussies had ik natuurlijk ook, daar spaarde ik in die tijd echt voor. Jeugdsentiment waren ook de Dready vesten, dat ik daar ooit in gelopen heb…
Welke rage volgde ik?
Rages, dat zijn er veel geweest. Elk jaar kwam er wel een nieuwe rage voorbij. Ik kan me die fluorescerende trapveren nog goed herinneren. Maar ook die slap on armbanden, waarmee je op je pols sloeg en waardoor ze dan om je pols heen draaiden. Als je dat te vaak deed, staken er op een gegeven moment van de akelige ijzerdraadjes uit. Ik spaarde gek genoeg geen flippo’s. Wel had ik als kind knikkers. Ik heb dat altijd fascinerend gevonden, dat knikkerseizoen. Zo ineens waren ze daar weer, die knikkers. En om het spelen ging het natuurlijk niet echt. Het ging om die verzameling. Net zo lang ruilen en spelen totdat je die ene super de sup te pakken had, die zo vreselijk veel waard was.
Welke spelletjes speelde ik?
Knikkeren was een spelletje dat ik in de mijn basisschooltijd dus erg veel deed. Net als touwtje springen en elastieken. Eindeloos deden we elastieken (e-la-stie-ken; dr in, dr op, dr in, dr uit). Ik was daar alleen niet zo heel goed in, ben nogal lomp namelijk. Ook bouwde ik graag hutten. Samen met andere kinderen verzamelden we allerlei afval, waarmee we een hut bouwden. Een geheime verstopplaats, waar we dan weer een heel detective-achtig verhaal om heen speelden. In de jaren 90 werd natuurlijk de Game Boy heel hip. En hoewel ik absoluut geen spelcomputer fan was, en nog steeds niet ben, speelde ik wel heel veel Tetris. Dan verbonden we twee Game Boys aan elkaar met een kabel en speelden uren achter elkaar, tegen elkaar.
Lees ook: 10x ‘wat je (nog) niet wist over mij’: het vervolg
De favorieten uit mijn jeugd, wat een jeugdsentiment
Als ik dit zo opschrijf, is het toch wel een heel bijzondere tijd geweest, die ‘80’s en ‘90’s. Een tijd waarin de ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgden. Een tijd die begon met nul digitalisering en die compleet het tegenovergestelde eindigde. De PC, het internet, spelcomputers, mobiele telefoons; het kwam allemaal op in de jaren 80 en 90. En nu is het niet meer uit ons leven weg te denken.
De digitalisering heeft er mijn inziens wel voor gezorgd dat veel jeugdsentiment, zoals wij dat als kind kenden, niet meer bestaat. Maar ik ben niet het type dat zegt; vroeger was alles beter. De tijd is gewoon anders en dat heeft ook zo zijn voordelen. Die mobiele telefoon bijvoorbeeld. Even laten weten waar je was of waar je naar toe ging, dat was er in mijn tijd niet bij. Dat ik als beginnend tiener alleen met de trein door het land reisde, zonder mobiele telefoon, kan ik mij in de tijd van nu dan ook maar moeilijk voorstellen.
En vertel eens, wat is jouw jeugdsentiment?