Nou he, dat was ff een dingetje laatst zeg? Of onze peuter mee mocht naar de peuterinstuif. Ze vonden hem daar wel klaar voor, aldus de dames van het kinderdagverblijf. “Hallo…? Mijn peuter misschien wel, maar ik niet!”
Lang verhaal kort, ik bracht onlangs mijn kleine grote man voor het allereerst naar de grote school. En hoewel die peuterinstuif nog maar vrij weinig te maken heeft me écht school, vond ik het best een dingetje.
Wat lees je allemaal in dit artikel?
Rugzak met broodtrommel gepakt
Daar ging mijn mannetje, met rugzak op zijn rug, bepakt met broodtrommel, het schoolplein over en de ingang van de basisschool in. What the F…. wat lijken ze dan ineens (veel te) groot. Ik had er tranen van in mijn ogen. Ben best een stoere chick hoor op zijn tijd. Maar hierbij kon je mij echt wegdragen. Dat belooft nog wat.
Lees ook: Wat gaat ermee naar het KDV
Voorpret voor peuterinstuif op school
De voorpret begon de dag ervoor al, toen we samen zijn broodtrommeltje inpakten. Er moest een appel mee én een koekje. Op de ochtend van de grote dag werd bij het opstaan meteen naar de broodtrommel gevraagd. Of ik die wel in zijn rugtas had gedaan, “tuurlijk schat.” “Ikke naar de grote chool mama”…. Met dat we naar de auto liepen, moest en zou zijn rugtas op zijn rug. Ik mocht hem niet dragen, lees NIET! Hij was immers een grote jongen, die al naar de grote chool ging, dus dat kon hij heel goed zelf.
School, even vergeten hoe dat ook maar weer ging
Aangekomen op school brak ik mijn nek over rond rennende kinderen die tikkertje speelden. En bewoog ik mij door hordes kletsende papa’s en mama’s heen die braaf wachten tot de schoolbel ging. Ik liep door richting de ingang van de school om te ontdekken dat de deur van de hoofdingang nog dicht zat… Crap, dat is ook zo… die schoolbel, ik was dat even vergeten. “We moeten nog even wachten schat”, zei ik tegen mijn peuter die inmiddels stond te stuiteren van enthousiasme.
Daar is hij nog veel te klein voor
Bij het openen van de school sloten we aan in de rij met ouders en kinderen die als een kudde naar binnen dromden. Bij binnenkomst ving ik gelukkig een glimp op van één van de leidsters van het kinderdagverblijf die ons vriendelijk de juiste kant op wuifde. Ik kwam aan in een gezellig klein klaslokaaltje vol met speelhoekjes en ieniemini schoolmeubilair. “Daar zou ook mijn kleine man straks op plaatsnemen”, dacht ik. Zo’n piepklein schoolstoeltje achter een piepklein schoolbankje…. In gedachten greep ik mijn kleine man onder de arm en stoof de school uit naar buiten, roepend: “daar is hij nog veel te klein voor.” Dat was hij natuurlijk niet, en ik bleef dan ook kalmpjes staan, zo leek van buiten.
Dahaag mama
Vol enthousiasme liep mijn kleine man het klaslokaaltje in. Hij hing zijn jas en zijn tas op aan de kapstok en nam plaats in de kring van kleine peutertjes. “Dahaag mama” zwaaide hij me toe. De boodschap was duidelijk, mijn plek was niet meer hier. Met weemoed maar stiekem ook een beetje trots liep ik terug, nog even zwaaiend naar mijn grote, kleine man, die eigenlijk al geen oog meer voor mij had. Het was goed, hij vond het leuk.
“Wanneer mag ik weer naar de grote school?”
’s Middags bij thuiskomst raakte hij er dan ook niet over uitgepraat. Die grote school had indruk gemaakt. Voor het slapen gaan vroeg hij mij: “mama, wanneer mag ik weer naar de grote chool?” “Volgende week schat, dan is er weer peuterinstuif. Vond je het zo leuk?” “Ja mama. Ben ik nu echt een grote jonge?” Ja schat, dat ben je: een echte, hele, grote jongen….”
Zucht, iets met loslaten. Ik ben er niet zo goed in geloof ik.