Site pictogram Roelove inspireert | grafisch ontwerp en persoonlijke blog

Bevallige verhalen #3: de vlokkentest, “wilt u ook het geslacht weten mevrouw?”

Na de vroege echo rond 7 weken brak een tijd van afwachten aan. Afwachten tot het volgende ‘obstakel’. Genetisch prenataal onderzoek, zoals ze dat met een mooi woord noemen. Omdat onze eerste dochter leed aan ACD wat een genetische aandoening bleek te zijn, kregen we bij onze volgende zwangerschappen de mogelijkheid hierop specifiek prenataal te testen.  Dit betekent niets meer en niets minder dan of in de vroege zwangerschap een vlokkentest te laten uitvoeren of enkele weken later een vruchtwaterpunctie. Wij kozen voor de eerste optie, in beide zwangerschappen (dus toen ik zwanger was van koekepeertje nummer 1 en nu dus ook weer bij koekepeertje nummer 2). Een vlokkentest voeren ze ongeveer uit tussen de 11e en 15e week van de zwangerschap. De vruchtwaterpunctie vanaf de 16e week. Omdat in het geval van een genetisch onderzoek als de onze (een Array onderzoek om er nog maar even een mooi woord tegen aan te gooien) het wachten op de uitslag soms wel 2 weken kan duren, besloten wij voor een zo vroeg mogelijk onderzoek te gaan. Immers hoe eerder de uitslag binnen was, hoe eerder wij een besluit konden nemen over het al dan niet voortzetten van deze zwangerschap (gelukkig is dit iets waar de meesten van jullie nooit mee te maken krijgen), afijn.

Toen ik rond de 12 weken zwanger was, kregen we een oproep om ons te melden in het academisch ziekenhuis, welke de test zou uitvoeren. Eerst gaan daar namelijk allerlei voorbereidende gesprekken aan vooraf (“Weten jullie het zeker? Kennen jullie de risico’s? Weten jullie hoe het allemaal in zijn werk gaat?”etc., etc). Om je een beeld te geven, er wordt vooral ingegaan op het risico van het krijgen van een miskraam na een vlokkentest. De kans op een miskraam bij een vlokkentest is namelijk ongeveer een 0,5%. Hoewel wij niet meer in kansen en percentages durven te denken (echter hoe groot was überhaupt de kans dat iets zeldzaams als ACD ons zou treffen, dat wat tot nog toe nog maar bij 200 kindjes over de hele wereld is geconstateerd), heb ik toch getwijfeld of we er goed aan deden een dergelijk onderzoek te ondergaan. Om even een simpel rekensommetje te maken, de kans dat we weer een kindje met ACD krijgen is 1%. Ook een kleine kans dus, maar wel groter. Toch is ons eerste koekepeertje het bewijs dat we ook blakend gezonde kindjes kunnen krijgen. Maar uiteindelijk nam dit mijn angst niet weg. Nog steeds was ik bang voor herhaling. Bang om weer een kindje negen maanden lang bij me te dragen, er van te houden, er aan te hechten, met de wetenschap dat we er misschien weer afscheid van moeten nemen. Een kindje op de wereld zetten dat mogelijkerwijs geen kans op leven heeft. Met die gedachten kan en wil ik niet leven, laat staan ‘onbezorgd’ (in hoeverre je nog van onbezorgdheid kunt spreken) zwanger zijn. Dus kozen we wederom voor de vlokkentest.

Toen ik 13 weken zwanger was, was het zover. We moesten ons melden in het academisch ziekenhuis. Net als de eerste keer was ik enorm gespannen. Destijds vond ik de test zelf namelijk niet geheel pijnloos, hoewel ze aangeven dat dit in principe wel zo ervaren wordt door de meeste vrouwen. De eerste keer werd de test uitgevoerd via mijn buikwand, waarbij ze een lange dunne naald door je buikwand prikken om een stukje weefsel van de placenta op te zuigen. Om je een beeld te geven, ik val al flauw bij het krijgen van een griepspuit, laat staan dit. Maar dit keer had ik geluk (vond ik althans) want mijn placenta lag nu anders dan de vorige keer waardoor alleen een vaginaal onderzoek mogelijk was. Opluchting, want dit vind ik veel minder erg en heb ik, achteraf gezien, ook als veel minder pijnlijk ervaren. Al zal dat voor elke vrouw anders zijn vermoed ik. Je kunt het vergelijken met een uitstrijkje (voor degenen die de 30 gepasseerd zijn vast wel bekend). Tot 24 uur na de test wordt er geadviseerd weinig tot niets te doen. Bankhangen was het devies! Nou, voor iemand die maar moeilijk stil kan zitten, is dit een haast onmogelijke opgave. Maar toch doe je het, want je wilt immers geen enkel risico nemen. Pootjes omhoog dus en je laten bedienen. Gelukkig rende vriendlief die dag zijn benen uit zijn lijf voor mij, wat op zich ook wel eens fijn is. Afijn.

De eerste uitslag van de test kwam al vrij vlot binnen, ongeveer twee dagen na de test werd ik telefonisch benaderd door iemand van de afdeling prenatale diagnostiek. Deze uitslag betrof de uitslag van het eerste standaard chromosomen onderzoek dat specifiek test op de chromosomen 13, 18 en 21, waaronder dus ook het syndroom van Down valt. De uitslag hiervan was positief. Niets van dat alles was er aan de orde. Pfoe, obstakel 1 was met succes gepasseerd. “Wilt u ook het geslacht weten mevrouw?” vroeg de stem mij aan de andere kant van de lijn. Een leuke bijkomstigheid van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie is dat ook het geslacht van je kindje zichtbaar is. Dit is namelijk bepaald in onze chromosomen en zo bestond het dat wij met 14 weken al wisten; wij krijgen nog een zoon. Onze koekepeer wordt grote broer.

De definitieve uitslag, degene die voor ons echt belangrijk was, kwam echter pas na 14 dagen. Gelukkig werden we ook met dit tweede telefoontje voorzien van positief nieuws. Het hele chromosomenpakket van de ieniemienie koekepeer was nagekeken en naar wat ze konden zien, was ACD uitgesloten en ook andere afwijkingen waren er niet gevonden. Een last viel van mijn schouders. Alles was goed. Zou het dan toch? Mogen wij nog een gezond kindje krijgen…? Ik had met mijzelf afgesproken dat ik nu, indien de test positief zou uitpakken, zou proberen van mijn zwangerschap te gaan genieten. Maar hoe graag ik dit ook wilde, lukken deed dit nog steeds niet. Hoewel we wisten dat er chromosomaal niets abnormaals gevonden was, bleef bij mij nog steeds de angst bestaan dat er iets aan de hand kon zijn. Ik vormde een nieuw obstakel voor mijzelf. De 20 weken echo.

Mobiele versie afsluiten